Het kniegewricht verbindt het bot van het bovenbeen met het bot van het onderbeen. Op de uiteinden van de botten zit een laagje kraakbeen. Dat kraakbeen is normaal heel glad, zodat de knie gemakkelijk kan worden gebogen of gestrekt.
Bij artrose is het laagje kraakbeen dun en onregelmatig. Het bot wordt aan de randen breder en het gewricht wordt dikker. Door deze veranderingen kan het kniegewricht pijn doen en beweegt het minder soepel. Artrose van de knie begint met pijn en stijfheid in de knie. Ook als de knie extra zwaar of extra lang wordt belast kan dit erg pijnlijk zijn. Zo is traplopen vaak pijnlijk, maar in bed liggen niet.
Als de knie erg stijf is, zijn de bewegingen van de knie (buigen en strekken) beperkt. De klachten zijn wisselend: perioden met meer klachten en perioden met minder klachten wisselen elkaar af.
Bij artrose kan de knie er op den duur anders uit gaan zien. Er kan extra bot aangroeien aan de randen van het kniegewricht (zogenaamde osteofyten). Daardoor ziet de knie er wat ‘breder’ uit.