Enkel
In het enkelgewricht komen drie botdelen bij elkaar: het scheenbeen (tibia), het kuitbeen (fibula) en het sprongbeen (talus). De enkel, ook wel bovenste spronggewricht genoemd, is een rolgewricht dat zorgt dat de voet soepel op en neer kan bewegen. Rondom het enkelgewricht bevindt zich een ingewikkeld systeem van banden en pezen.
Het onderste spronggewricht ligt tussen het sprongbeen en het hielbeen (de hak). Dit gewricht zorgt voor een soepele zijwaartse beweging. In dit gewricht vindt de zogenaamde inversiebeweging plaats, waarbij extreme inversie van de enkel kan leiden tot verzwikken.
Het complexe geheel van botjes, gewrichtjes en bandjes is beweeglijk en sterk, maar ook kwetsbaar, in het bijzonder aan de buitenzijde.
Afbeelding 1:Anatomie van de enkel